Onze samenleving is zorgzamer dan ooit. Nog nooit werd door zoveel mensen aan hulpbehoevende familieleden zorg geboden. Nooit eerder was de zorg zo langdurig en veeleisend.
Deze zorg, aangeduid met de term ‘mantelzorg’, vormt het fundament van de gezondheidszorg en is vele malen groter dan de hulp die verpleegkundigen en andere professionele hulpverleners bieden. Tijdens de uitoefening van hun beroep krijgen verpleegkundigen vaak te maken met mantelzorgers. Dat geldt niet alleen voor verpleegkundigen die in de thuiszorg werken, maar ook voor verpleegkundigen die werkzaam zin in een ziekenhuis, een verpleeghuis, een Ggz-instelling, een revalidatiecentrum, hospice of een instelling voor verstandelijk gehandicapten. In dit boek staat de vraag centraal hoe verpleegkundigen mantelzorgers kunnen steunen. Vragen die daarbij onder andere aan de orde komen zijn: Wie zijn de mantelzorgers? Wat zijn hun behoeften, gevoelens en dilemma’s? Wat belast hen, wat geeft hun voldoening? Hoe kunnen verpleegkundigen de behoeften en problemen van mantelzorgers in kaart brengen? Welke verpleegkundige interventies zijn voor de mantelzorger helpend? Hoe kan de verpleegkundige komen tot een optimale relatie met de mantelzorger? Hoe kan zij mantelzorgers helpen hun eigen problemen op te lossen? Wat is het overheidsbeleid voor zorg?
Dit boek is een herziene editie van het bekende boek Hulpverlening aan zorgende familieleden van Huub Buijssen. Het is vernieuwd en toegeschreven naar verpleegkundigen. Wat betreft visie is het zowel probleem- als vraaggericht. Daarmee is het uiterst geschikt voor de verpleegkunde-opleidingen.